BasisBijbel

Handelingen 21:9-20 BasisBijbel (BB)

9. Filippus had vier ongetrouwde dochters, die profeteren konden.

10. Toen we een paar dagen in Cesarea waren, kwam er een profeet uit Judea naar ons toe. Hij heette Agabus.

11. Hij nam Paulus' riem en bond daarmee zijn eigen handen en voeten vast. Toen zei hij: "Dit zegt de Heilige Geest: De man van wie deze riem is, zal door de Joden in Jeruzalem zó worden vastgebonden. En hij zal aan de Romeinen worden uitgeleverd."

12. Toen we dit hoorden, smeekten we Paulus allemaal om niet naar Jeruzalem te reizen.

13. Maar Paulus zei: "Wat zijn jullie aan het doen? Jullie maken het mij alleen maar moeilijk met jullie tranen. Ik vind het niet erg om vastgebonden te worden. Ik vind het zelfs niet erg om in Jeruzalem gedood te worden voor de Heer Jezus."

14. Toen we hem niet konden ompraten, hielden we op en zeiden: "Laat dan maar gebeuren wat de Heer wil."

15. Daarna maakten we ons klaar om verder te reizen naar Jeruzalem.

16. Een paar van de leerlingen uit Cesarea reisden met ons mee. Ze brachten ons naar iemand die Mnason heette. Mnason kwam van Cyprus en was één van de eerste leerlingen geweest. Bij hem zouden we blijven logeren.

17. Toen we in Jeruzalem aankwamen, werden we hartelijk begroet door de broeders en zusters.

18. De volgende dag nam Paulus ons mee naar Jakobus. Alle leiders van de gemeente waren ook gekomen.

19. Nadat hij hen begroet had, vertelde hij uitgebreid wat God door hem bij de niet-Joodse mensen had gedaan.

20. Ze prezen God toen ze alles hoorden. Toen zeiden ze tegen hem: "Je ziet, broeder, hoe duizenden Joden in Jezus zijn gaan geloven. En allemaal willen ze zich heel erg graag aan de wet van Mozes houden.