BasisBijbel

Handelingen 21:28-34 BasisBijbel (BB)

28. Ze riepen: "Help, Israëlieten! Dit is de man die de mensen opstookt tegen het volk Israël, tegen de wet van Mozes en tegen de tempel. En nu heeft hij ook nog Grieken in de tempel gebracht! Daarmee heeft hij de tempel onrein gemaakt!"

29. Want ze hadden Paulus met Trofimus uit Efeze in de stad gezien. Ze dachten dat Paulus hem ook had meegenomen naar de tempel.

30. De hele stad raakte in rep en roer. Iedereen dromde naar de tempel. Ze grepen Paulus en sleurden hem de tempel uit. Daarna sloten ze de tempelpoorten.

31. Ze probeerden Paulus te vermoorden. Maar de [ Romeinse ] commandant van de stad hoorde dat er een rel was.

32. Hij ging er onmiddellijk met zijn mannen op af. Toen de mensen hen zagen, hielden ze op met Paulus te slaan.

33. De commandant liet Paulus grijpen en met twee ijzeren kettingen boeien. Daarna vroeg hij de mensen wie deze man was en wat hij had gedaan.

34. Maar de één schreeuwde dit en de ander dat. In al het lawaai kon hij er niet achter komen wat er nu eigenlijk aan de hand was. Daarom liet hij hem naar de kazerne brengen.