BasisBijbel

Handelingen 2:30-34 BasisBijbel (BB)

30. Maar David was een profeet. En God had hem gezworen dat een zoon uit zijn familie ná hem de Messias zou zijn en koning zou worden.

31. En omdat hij een profeet was, heeft hij in de toekomst gezien. Wat hij [ in die Psalm ] zei ging over de opstanding van de Messias uit de dood. Hij zei dat de Messias niet in het dodenrijk is achtergelaten en dat zijn lichaam niet is vergaan.

32. Want deze Jezus is door God uit de dood teruggeroepen en weer levend gemaakt. Wij hebben dat zelf gezien.

33. God heeft Hem nu een heel belangrijke plaats gegeven. God had beloofd om de Heilige Geest [ aan de mensen ] te geven. Dat is nu gebeurd: Jezus heeft de Heilige Geest van de Vader over ons uitgestort. Dat is wat jullie hier zien en horen.

34. Want David is [ zelf ] niet naar de hemel opgestegen. Maar hij zegt: 'De Heer heeft gezegd tegen mijn Heer: