BasisBijbel

Handelingen 13:1-7 BasisBijbel (BB)

1. In de gemeente in Antiochië waren een paar profeten en leraren. Dat waren Barnabas, Simeon Niger, Lucius van Cyrene, Manaän (Manaän was samen met koning Herodes opgegroeid) en Saulus.

2. Op een dag, toen zij zonder te eten de hele dag aan het bidden waren, zei de Heilige Geest tegen hen: "Ik heb een speciale taak voor Barnabas en Saulus."

3. Ze baden de hele dag en legden hun daarna de handen op [ om hen te zegenen voor het werk dat ze gingen doen ]. Daarna lieten ze hen gaan.

4. De Heilige Geest stuurde hen naar Seleucië. Vandaar voeren ze naar Cyprus.

5. Daar gingen ze naar de stad Salamis. Ze predikten er het woord van God in de synagogen van de Joden. Ze hadden Johannes Markus meegenomen om hen te helpen.

6. Ze trokken het hele eiland over tot aan Pafos. Daar ontmoetten ze een tovenaar die Bar-Jezus heette. Hij was een Jood en beweerde dat hij een profeet van God was. Maar hij was een bedrieger.

7. Hij woonde bij de bestuurder van het eiland, Sergius Paulus. Dat was een verstandige man. Hij wilde graag het woord van God horen en liet Barnabas en Saulus roepen.