BasisBijbel

Handelingen 12:1-9 BasisBijbel (BB)

1. In die tijd nam koning Herodes een aantal mensen uit de gemeente gevangen.

2. Hij liet Jakobus, de broer van Johannes, onthoofden.

3. Hij zag dat hij de Joden daarmee een plezier deed. Daarom nam hij ook Petrus gevangen. Dat gebeurde tijdens het Feest van de Ongegiste Broden .

4. Hij liet hem in de gevangenis zetten. Vier groepjes van vier soldaten moesten hem bewaken. Hij was van plan om hem na het feest in het openbaar ter dood te veroordelen.

5. Terwijl Petrus in de gevangenis zat, bleef de gemeente aldoor voor hem bidden.

6. De nacht vóórdat Herodes over hem zou rechtspreken, lag Petrus tussen twee soldaten te slapen. Hij was met twee ijzeren kettingen geboeid. Voor de deur van de gevangenis stonden bewakers op wacht.

7. Plotseling scheen er licht in de kerker. Er stond er een engel van de Heer bij hem. Hij stootte Petrus in zijn zij om hem wakker te maken. Hij zei tegen hem: "Sta snel op!" De boeien vielen van Petrus' handen.

8. En de engel zei tegen hem: "Doe je riem om en trek je sandalen aan." Dat deed Petrus. Toen zei de engel: "Sla je mantel om en volg mij."

9. Petrus volgde de engel naar buiten. Hij wist niet dat het allemaal echt gebeurde, maar hij dacht dat hij droomde.