BasisBijbel

Habakuk 3:6-14 BasisBijbel (BB)

6. Hij stond op en verdeelde de aarde.Hij keek rond en deed de volken beven.De eeuwenoude bergen werden verpletterd.De eeuwenoude heuvels stortten in.Hij bepaalt de geschiedenis.

7. Ik zag de tenten van Kusan en van Midian schudden in de wind.

8. Heer, was U kwaad op de rivieren of op de zee,dat U kwam aanrazen op uw paarden en uw overwinnende strijdwagens?

9. U hield de boog al gespannen.U hield Zich aan uw beloften die U aan de stammen had gedaan.U heeft de rivieren van de aarde in tweeën gespleten.

10. Toen de bergen U zagen, schudden zij.De afgrond bulderde en de golven rezen hoog op.

11. De zon en de maan stonden stil.Snel als het licht flitsten uw pijlen, bliksemde uw speer.

12. Woedend trok U door het land en strafte U de volken.

13. U trok erop uit om uw volk te redden.U kwam uw gezalfde redden.U vernietigde de koning van het land van de vijand.U verwoestte zijn hele land.

14. De aanvoerder die met zijn leger kwam aanstormen,werd door U met zijn eigen pijlen gedood.Ze kwamen aanstormen om ons te verjagen.Ze juichten omdat ze dachtendat ze de arme mensen die zich verborgen hadden, al in hun macht hadden.