BasisBijbel

Genesis 8:5-12 BasisBijbel (BB)

5. Het water bleef langzaam zakken. Op de eerste dag van de tiende maand waren de toppen van de bergen weer te zien.

6. Toen er 40 dagen voorbij waren, deed Noach het raam van de boot open.

7. Hij liet een raaf wegvliegen. De raaf bleef heen en weer vliegen totdat de aarde weer droog was.

8. Daarna liet hij een duif wegvliegen, om te zien of het water al helemaal was verdwenen.

9. Maar de duif vond nog nergens een plekje om te gaan zitten en vloog naar Noach terug. Want de hele aarde stond nog onder water. Noach stak zijn hand uit en nam de duif weer terug in de boot.

10. Hij wachtte nog zeven dagen en liet de duif toen weer wegvliegen.

11. 's Avonds kwam de duif terug met een vers olijfblad in de snavel. Daardoor wist Noach dat het water op aarde was gezakt.

12. Hij wachtte nóg zeven dagen en liet toen de duif weer los. De duif kwam niet meer bij hem terug.