BasisBijbel

Genesis 44:19-31 BasisBijbel (BB)

19. U heeft ons gevraagd: 'Hebben jullie nog een vader of een broer?'

20. En we antwoordden: 'We hebben nog een oude vader en een jonge broer. Dat is een zoon die geboren is toen onze vader al oud was. Hij had nog een broer, maar die is dood. Hij is de enige zoon van zijn moeder die nog leeft. Zijn vader houdt heel veel van hem.'

21. Toen zei u tegen ons: 'Breng hem bij mij, zodat ik hem kan zien.'

22. Maar we zeiden tegen u: 'De jongen kan niet bij zijn vader weg. Als hij bij zijn vader weggaat, zal zijn vader sterven [ van verdriet ].'

23. Toen zei u tegen ons: 'Als jullie jongste broer niet met jullie meekomt, mogen jullie niet meer bij mij komen.'

24. Toen we thuiskwamen, vertelden we onze vader wat u had gezegd.

25. Na een poos zei onze vader: 'Jullie moeten weer eten gaan kopen.'

26. Wij zeiden: 'We kunnen niet gaan. We kunnen alleen maar gaan als onze jongste broer meegaat. Want we mogen niet meer bij die man komen als onze jongste broer niet bij ons is.'

27. Toen zei onze vader tegen ons: 'Jullie weten dat mijn vrouw twee zonen heeft gekregen.

28. De ene is bij mij weggegaan en ik weet zeker dat hij door een wild dier is opgegeten. Ik heb hem nooit meer teruggezien.

29. Als jullie ook deze zoon bij mij weghalen en hem iets overkomt, zal ik sterven van verdriet. En dat is dan jullie schuld!'

30. Heer, ik kan niet bij mijn vader terugkomen zonder de jongen. Hij houdt zoveel van hem!

31. Hij zal sterven van verdriet als hij ziet dat de jongen niet met ons is teruggekomen. En dat zal onze schuld zijn.