BasisBijbel

Genesis 43:14-22 BasisBijbel (BB)

14. Ik hoop dat de Almachtige God ervoor zal zorgen dat die man goed voor jullie zal zijn. Dan zal hij jullie andere broer en Benjamin weer met jullie naar huis laten gaan. Wat mij betreft: als ik dan al mijn kinderen moet verliezen, dan moet dat maar gebeuren."

15. Toen namen ze het geschenk mee en dubbel geld. Ook namen ze Benjamin mee. Ze reisden naar Egypte en kwamen bij Jozef.

16. Jozef zag dat ze Benjamin hadden meegebracht. Hij zei tegen de man die de leiding had over het personeel van zijn huis: "Breng deze mannen naar mijn huis en maak een maaltijd klaar. Zij zijn vandaag mijn gasten."

17. De man deed wat Jozef had gezegd en bracht hen naar Jozefs huis.

18. De broers werden bang toen ze naar Jozefs huis werden gebracht. Ze zeiden tegen elkaar: "Dat is vast omdat het geld van de eerste keer in onze zakken mee terug is gekomen. Hij zal ons daar nu voor willen straffen. Hij wil ons vast overvallen, onze ezels afnemen en ons tot slaaf maken."

19. Daarom gingen ze naar de man die de leiding had over Jozefs huis. Hij stond bij de deur van het huis. Ze zeiden tegen hem:

20. "Neem ons niet kwalijk, heer. We zijn al een keer eerder gekomen om eten te kopen.

21. Onderweg naar huis hebben we in een herberg overnacht. Daar ontdekten we dat bij ons allemaal het geld bovenin de zak met graan lag. Het hele bedrag zat daarin. Maar we hebben het mee teruggebracht.

22. En we hebben ander geld meegenomen om nu eten te kopen. We weten niet wie het geld in onze zakken heeft gelegd."