BasisBijbel

Genesis 42:30-32 BasisBijbel (BB)

30. Ze zeiden: "Die man, de heer van het land, was heel kortaf tegen ons. Hij zei dat we spionnen waren.

31. Toen zeiden we tegen hem: 'Wij zijn eerlijke mensen. We zijn geen spionnen.

32. We waren met z'n twaalven. Twaalf zonen van één vader. Eén broer leeft niet meer, en de jongste is nog bij onze vader in Kanaän.'