BasisBijbel

Genesis 42:1-10 BasisBijbel (BB)

1. Jakob hoorde dat er in Egypte graan was. Hij zei tegen zijn zonen: "Waarom zitten jullie elkaar aan te kijken?

2. Ik heb gehoord dat er in Egypte graan is. Ga daar graan voor ons kopen, dan blijven we in leven. Maar anders sterven we van de honger."

3. Toen reisden tien van Jozefs broers naar Egypte om graan te kopen.

4. Maar Jakob liet Benjamin, Jozefs broer, niet met de anderen meegaan. Want hij dacht: "Stel dat hem iets overkomt."

5. Zo kwamen ook de zonen van Israël graan kopen. Want er was ook hongersnood in Kanaän.

6. Jozef was de heerser van het land. Hij verkocht zelf het graan aan de mensen. Toen zijn broers aangekomen waren, bogen ze zich diep voor hem.

7. Zodra Jozef zijn broers zag, herkende hij hen. Maar hij deed alsof hij hen niet kende en zei kortaf tegen hen: "Waar komen jullie vandaan?" Ze antwoordden: "Uit Kanaän. We komen eten kopen."

8. Jozef herkende zijn broers wel, maar zij herkenden hem niet.

9. Toen herinnerde Jozef zich wat hij over hen gedroomd had. Hij zei tegen hen: "Jullie zijn spionnen. Jullie zijn gekomen om te kijken waar jullie gemakkelijk het land kunnen binnendringen."

10. Maar ze zeiden tegen hem: "Nee heer, we zijn gekomen om eten te kopen.