BasisBijbel

Genesis 41:42-50 BasisBijbel (BB)

42. De Farao deed zijn zegelring af en schoof hem aan Jozefs hand. Hij gaf hem mooie linnen kleren en hing een gouden ketting om zijn hals.

43. Hij liet hem rijden in de op één na mooiste wagen. Er moesten dienaren voor hem uit lopen die riepen: "Buig! Buig!" Zo gaf hij hem de leiding over heel Egypte.

44. De Farao zei tegen Jozef: "Ik ben en blijf de koning. Maar zonder jouw toestemming zal niemand in heel Egypte een vinger bewegen of een voet verzetten."

45. De Farao noemde Jozef voortaan Zafnat Paänea [ (= 'redder van de wereld') ]. Hij liet hem trouwen met Asnat, de dochter van Potifera, de priester van On. En Jozef reisde door heel Egypte.

46. Jozef was 30 jaar toen hij bij de koning van Egypte moest komen. En Jozef vertrok uit het paleis en reisde voor zijn werk door het hele land Egypte.

47. In de zeven jaren van overvloed werden er grote oogsten binnengehaald.

48. In die zeven jaren verzamelde Jozef al het graan in Egypte. Hij bewaarde het in de steden. In alle steden bewaarde hij het graan van de akkers die rondom die steden lagen.

49. De hoeveelheid graan die Jozef verzamelde, was zo ontelbaar als het zand langs de zee. De mensen stopten met het te wegen, want het was zoveel dat het niet meer te wegen was.

50. Voordat de jaren van hongersnood begonnen, kregen Jozef en Asnat, de dochter van Potifera, de priester van On, twee zonen.