BasisBijbel

Genesis 4:14-24 BasisBijbel (BB)

14. U stuurt mij hier nu weg en U wil niet meer bij mij zijn. Ik zal moeten rondzwerven. Iedereen die mij tegenkomt, zal mij kunnen doden!"

15. Maar de Heer zei: "Nee, als iemand jou doodt, zal hij daarvoor zevenvoudig worden gestraft." En de Heer zorgde ervoor dat niemand hem zou durven doden.

16. Toen ging Kaïn weg van de Heer. Hij ging in het land Nod wonen, ten oosten van Eden.

17. Kaïns vrouw raakte in verwachting en kreeg een zoon, Henoch. Daarna bouwde Kaïn een stad en noemde die stad Henoch, naar zijn zoon.

18. Henoch kreeg een zoon: Irad. Irad kreeg een zoon: Mehujaël. Mehujaël kreeg een zoon: Metusaël. Metusaël kreeg een zoon: Lamech.

19. Lamech trouwde met twee vrouwen. De ene heette Ada, de andere Zilla.

20. Ada kreeg een zoon: Jabal. Hij is de voorvader van de mensen die in tenten wonen en vee houden.

21. Zijn broer heette Jubal. Jubal is de voorvader van alle mensen die muziek maken op snaarinstrumenten en fluiten.

22. Zilla kreeg ook een zoon: Tubal-Kaïn. Hij is de voorvader van de smeden die koper en ijzer bewerken. Ze kreeg ook een dochter: Naäma.

23. Lamech zei tegen zijn vrouwen: "Ada en Zilla, luister naar me. Luister goed naar wat ik zeg. Als iemand mij slaat of verwondt, sla ik hem dood.

24. Als iemand Kaïn iets aandoet, zal hij daarvoor zevenvoudig worden gestraft. Maar als iemand míj iets aandoet, zal hij daarvoor zeven-en-zeventigvoudig gestraft worden!"