BasisBijbel

Genesis 38:8-13 BasisBijbel (BB)

8. Toen zei Juda tegen Onan: "Trouw met de vrouw van je broer. Dan zal het kind dat ze krijgt, tellen als kind van je broer Er."

9. Onan wist dat hun eerste kind dus niet zijn eigen naam zou krijgen, maar de naam van zijn broer Er. Daarom trouwde hij wel met haar, maar zorgde ervoor dat ze niet in verwachting kon raken als hij met haar naar bed ging. Want hij wilde niet dat zijn broer alsnog een kind zou krijgen.

10. God vond het heel erg dat hij dat deed. Daarom doodde Hij ook hem.

11. Toen zei Juda tegen zijn schoondochter Tamar: "Je bent weer weduwe geworden. Ga maar weer bij je vader wonen, totdat mijn zoon Sela oud genoeg is om met je te trouwen." Want hij was bang dat zijn jongste zoon ook zou sterven, net als zijn broers. Zo ging Tamar weer bij haar vader wonen.

12. Na lange tijd stierf Juda's vrouw. Toen hij niet meer over haar treurde, ging hij met zijn vriend Hira naar Timna. Daar waren zijn mannen zijn schapen aan het scheren.

13. De mensen vertelden Tamar: "De vader van je man is naar Timna gegaan om zijn schapen te scheren."