BasisBijbel

Genesis 36:17-32 BasisBijbel (BB)

17. En dit zijn de zonen van Ezau's zoon Rehuël: de koningen Nahat, Zera, Samma en Mizza. Dat waren de koningen van Rehuël in het land Edom. Zij waren de kleinzonen van Ezau's vrouw Basmat.

18. En dit zijn de zonen van Ezau's vrouw Oholibama: de koningen Jehus, Jalam en Korach.

19. Dat waren de zonen van Ezau's vrouw Oholibama, dochter van Ana.Dit waren de zonen van Ezau, de koningen van Edom.

20. Dit zijn de namen van de zonen van Seïr die in dat land woonden: Lotan, Sobal, Zibeon, Ana, Dison, Ezer en Disan.

21. Zij waren de koningen van de Horieten die in Edom woonden.

22. De zonen van Lotan waren: Hori en Hemam, en de zus van Lotan was Timna.

23. De zonen van Sobal waren: Alvan, Manahat, Ebal, Sefo en Onam.

24. De zonen van Zibeon waren: Aja en Ana. Dit is de Ana die de muilezels in de woestijn vond toen hij de ezels van zijn vader Zibeon aan het hoeden was.

25. De kinderen van Ana waren: zijn zoon Dison en zijn dochter Oholibama.

26. De zonen van Dison waren: Hemdan, Esban, Jitran en Keran.

27. De zonen van Ezer waren: Bilhan, Zaävan, en Akan.

28. De zonen van Disan waren: Uz en Aran.

29. Dus dit zijn de koningen van de Horieten in het land Seïr: Lotan, Sobal, Zibeon, Ana,

30. Dison, Ezer en Disan.

31. En dit zijn de koningen die over het land Edom regeerden lang voordat de Israëlieten een koning hadden.

32. In Edom regeerde eerst Bela, de zoon van Beor. Hij woonde in de stad Dinhaba.