BasisBijbel

Genesis 34:26-31 BasisBijbel (BB)

26. Ook Hemor en zijn zoon Sichem doodden ze. Ze haalden Dina op uit Sichems huis en gingen weg.

27. De andere zonen van Jakob beroofden de gedode mannen en plunderden de stad, omdat de mannen geen respect voor hun zus hadden gehad.

28. Ze namen alle schapen, geiten, koeien en ezels mee, en alles wat er in de stad en op het land was.

29. Alles wat er in de huizen te vinden was en alle kinderen en vrouwen namen ze mee als buit.

30. Toen zei Jakob tegen Simeon en Levi: "Jullie bezorgen mij zo niets dan ellende! Nu zullen de bewoners van dit land, de Kanaänieten en de Perezieten, slecht over mij denken! Als ze ons met elkaar aanvallen, overwinnen ze ons. Want wij zijn met maar weinig mensen. Ze zullen ons allemaal doden."

31. Maar ze zeiden: "Mochten ze dan ongestraft onze zus als een hoer behandelen?"