BasisBijbel

Genesis 31:45-55 BasisBijbel (BB)

45. Toen nam Jakob een steen en zette die overeind, als teken van hun verbond.

46. En Jakob zei tegen zijn familie: "Breng stenen hier." Ze haalden stenen en stapelden die op. Op die steenhoop aten ze met elkaar een [ verbonds ]maaltijd.

47. Laban noemde de steenhoop Jegar-Sahaduta [ (= Aramees voor 'steenhoop die getuige is') ]. Jakob noemde hem Gilead [ (= Hebreeuws voor 'steenhoop die getuige is') ].

48. Laban zei: "Deze steenhoop is vandaag getuige van het verbond tussen jou en mij." Daarom werd die steenhoop 'Gilead' genoemd.

49. Ook noemde Laban hem Mizpa [ (= 'wachtpost') ]. "Want," zei hij, "de Heer houdt de wacht tussen jou en mij, wanneer we uit elkaar zijn gegaan.

50. Als je slecht bent voor mijn dochters of als je behalve mijn dochters nog andere vrouwen neemt, let op, al is er niemand bij ons, God zal zien wat er gebeurt."

51. Verder zei Laban tegen Jakob: "Deze steenhoop en deze steen die ik overeind heb gezet tussen jou en mij, zijn onze getuigen van wat wij nu afspreken.

52. Ik zal niet met slechte bedoelingen voorbij deze steenhoop naar jou toe komen. En jij zal niet met slechte bedoelingen voorbij deze steenhoop naar mij toe komen.

53. De God van Abraham, de God van Nahor, de God van hun vader [ Terach ], zal Rechter over ons zijn." Toen zwoer Jakob bij de God voor wie zijn vader Izaäk diep ontzag had.

54. En hij offerde op die berg een dier aan de Heer en nodigde zijn familie uit voor een [ verbonds ]maaltijd. Ze aten met elkaar en bleven die nacht op de berg.

55. De volgende morgen omhelsde Laban zijn kleinkinderen en dochters en zegende hen. Toen ging hij terug naar huis.