BasisBijbel

Genesis 31:31-39 BasisBijbel (BB)

31. Jakob antwoordde Laban: "Ik ging stiekem, omdat ik bang was, dat je me je dochters zou afnemen.

32. Wat betreft je godenbeeldjes: de persoon bij wie je ze vindt, mag je doden. Kijk alles maar na, samen met je mannen, en neem mee wat van jou is!" Want Jakob wist niet dat Rachel ze had gestolen.

33. Laban doorzocht de tenten van Jakob, van Lea en van de twee slavinnen, maar vond niets. Toen hij Lea's tent doorzocht had, ging hij de tent van Rachel in.

34. Rachel had snel de beeldjes in het kamelenzadel verstopt. Daarna was ze op het zadel gaan zitten. Laban doorzocht de hele tent, maar kon niets vinden.

35. Rachel zei tegen haar vader: "Wees niet boos dat ik niet voor u opsta, maar ik ben ongesteld." Hij zocht overal, maar kon de beeldjes niet vinden.

36. Toen werd Jakob kwaad op Laban en zei tegen hem: "Wat heb ik je gedaan dat je mij zo achtervolgd hebt?

37. Je hebt al mijn spullen doorzocht. Wat heb je nu gevonden dat van jou is? Leg het hier neer zodat alle anderen het kunnen zien! Dan kunnen zij over ons rechtspreken.

38. Ik ben nu 20 jaar bij je geweest. Je schapen en je geiten hebben nooit doodgeboren jongen gekregen. Ik heb nooit een schaap van je opgegeten.

39. Wat door wilde dieren werd gedood, bracht ik niet naar jou, maar moest ik vergoeden. Als er overdag of 's nachts iets werd gestolen, kwam je van mij een vergoeding eisen.