BasisBijbel

Genesis 30:21-31 BasisBijbel (BB)

21. Daarna kreeg ze een dochter, die ze Dina noemde.

22. Maar God was Rachel niet vergeten en Hij luisterde naar haar.

23. Hij zorgde ervoor dat ze kinderen kon krijgen en ze raakte in verwachting. Ze kreeg een zoon. Toen zei ze: "God heeft ervoor gezorgd dat ik mij niet meer hoef te schamen."

24. En ze zei: "Ik hoop dat de Heer mij nóg een zoon zal geven." Daarom noemde ze hem Jozef [ (= 'hij zal méér worden') ].

25. Nadat Jozef was geboren, zei Jakob tegen Laban: "Ik wil graag teruggaan naar mijn geboorteplaats en mijn land.

26. Geef me mijn vrouwen en kinderen, voor wie ik bij je heb gewerkt, en laat me vertrekken. Want je weet dat ik hard voor je heb gewerkt."

27. Maar Laban antwoordde: "Ga alsjeblieft nog niet weg! Ik heb gemerkt dat de Heer mij heel erg heeft gezegend omdat jij hier bent.

28. Zeg maar wat je bij mij wil verdienen. Dan zal ik je dat geven."

29. Toen antwoordde Jakob: "Je weet zelf dat ik hard voor je heb gewerkt. Ik heb goed voor je kudden gezorgd.

30. Want vóórdat ik kwam, had je niet veel vee. Maar de Heer is aldoor goed voor je geweest sinds ik bij je ben. Daardoor zijn je kudden erg groot geworden. Maar nu zou ik ook wel eens voor mijn eigen familie willen gaan werken."

31. Toen vroeg Laban: "Wat moet ik je geven?" Jakob zei: "Je hoeft me niets te geven. Ik zal weer je vee hoeden. Maar dan wil ik het volgende met je afspreken.