BasisBijbel

Genesis 26:13-16 BasisBijbel (BB)

13. Hij werd rijker en rijker, totdat hij heel erg rijk was geworden.

14. Hij had zoveel schapen, geiten en koeien, en zoveel slaven, dat de Filistijnen jaloers op hem werden.

15. Ze gooiden de waterputten dicht die vroeger door de knechten van Abraham waren gegraven.

16. En Abimelech zei tegen Izaäk: "Ga hier weg, want je bent veel machtiger geworden dan wij."