BasisBijbel

Genesis 25:8-17 BasisBijbel (BB)

8. Toen stierf hij, oud en tevreden over zijn leven.

9. Zijn zonen Ismaël en Izaäk begroeven hem in de grot van Machpela, in de akker van Efron, de zoon van de Hetiet Zohar.

10. Die akker ligt bij Mamré. Het is de akker die Abraham van de Hetieten had gekocht. Daar werd hij begraven bij zijn vrouw Sara.

11. Na Abrahams dood zegende God zijn zoon Izaäk, die bij de put Lachai-Roï woonde.

12. Dit is de familie van Ismaël, de zoon van Abraham en de Egyptische vrouw Hagar. Hagar was de slavin van Sara.

13. Dit zijn de namen van de zonen van Ismaël, in de volgorde waarin ze geboren waren: Nebajot, de oudste zoon. Verder Kedar, Adbeël, Mibsam,

14. Misma, Duma, Massa,

15. Hadar, Tema, Jetur, Nafis en Kedma.

16. Dit zijn de twaalf zonen van Ismaël. Hun dorpen en tentenkampen zijn naar hen genoemd. Elke zoon was koning van zijn stam.

17. Ismaël was 137 jaar toen hij stierf.