BasisBijbel

Genesis 25:31-34 BasisBijbel (BB)

31. Maar Jakob zei: "Alleen in ruil voor de rechten die jij als oudste zoon hebt."

32. Ezau zei: "Ik sterf van de honger! Wat kunnen mij die rechten dan schelen?"

33. Toen zei Jakob: "Zweer me eerst dat je ze aan mij geeft." Toen zwoer hij het. Zo gaf Ezau de rechten weg die hij als oudste zoon had. Hij gaf ze aan Jakob, in ruil voor een bord eten.

34. Toen gaf Jakob aan Ezau het brood en de linzen die hij had klaargemaakt. Ezau at en dronk, stond op en ging weg. Zo liet Ezau zien dat de rechten die hij als oudste zoon had hem helemaal niet interesseerden.