BasisBijbel

Genesis 22:1-6 BasisBijbel (BB)

1. Op een keer wilde God Abrahams vertrouwen in Hem testen. Hij zei tegen hem: "Abraham!"

2. Abraham zei: "Ja, Heer." God zei: "Izaäk is je enige zoon en je houdt heel veel van hem. Ga nu met hem naar het gebied Moria en offer hem daar aan Mij op één van de bergen. Het moet een brand-offer worden. Ik zal je later zeggen op welke berg."

3. Abraham stond 's morgens vroeg op, zadelde zijn ezel en ging met twee knechten en zijn zoon Izaäk op weg. Ook nam hij hout mee voor het brand-offer. Zo ging hij op weg naar de plaats die God had genoemd.

4. Op de derde dag zag hij die plaats in de verte.

5. Toen zei Abraham tegen zijn knechten: "Jullie blijven hier met de ezel. De jongen en ik gaan daar heen. Als we klaar zijn met aanbidden, komen we weer bij jullie terug."

6. Abraham legde het hout voor het brand-offer op Izaäks schouders. Ook nam hij vuur en een mes mee. Zo gingen ze samen verder.