BasisBijbel

Genesis 21:6-10 BasisBijbel (BB)

6. En Sara zei: "God heeft ervoor gezorgd dat ik weer kan lachen. En iedereen die het hoort, zal met mij mee lachen.

7. Wie had ooit tegen Abraham durven zeggen: 'Sara zal een kind krijgen'? Toch heb ik een zoon gekregen, ook al zijn we allebei al oud."

8. Het kind groeide op. Op een dag was het oud genoeg om vast voedsel te leren eten en hoefde het geen melk meer te krijgen. Om dat te vieren, hield Abraham een feestmaaltijd.

9. Toen zag Sara dat Ismaël, de zoon van de Egyptische vrouw Hagar, Izaäk belachelijk maakte.

10. Daarom zei ze tegen Abraham: "Jaag die slavin en haar zoon weg, want ik wil niet dat mijn zoon Izaäk de erfenis moet delen met de zoon van die slavin."