BasisBijbel

Genesis 21:21-28 BasisBijbel (BB)

21. Hij bleef in de Paran-woestijn wonen. Zijn moeder zocht een Egyptische vrouw voor hem uit.

22. In die tijd zeiden [ koning ] Abimelech [ van de Filistijnen ] en zijn legeraanvoerder Pichol tegen Abraham: "God is met jou in alles wat je doet.

23. Zweer nu bij God dat je mij en mijn familie niet zal bedriegen. Ik ben altijd goed voor jou geweest. Zweer dus dat je ook altijd goed voor mij en mijn familie zal zijn, zolang je als vreemdeling in mijn land woont."

24. Abraham antwoordde: "Ik zweer het."

25. Maar Abraham zei ook tegen Abimelech dat Abimelechs herders hem een waterput hadden afgenomen. Ze hadden die put met geweld afgenomen van [ de herders van ] Abraham.

26. Toen zei Abimelech: "Ik weet niet wie dat heeft gedaan. Je hebt het mij ook niet eerder verteld. Ik hoor hier vandaag voor het eerst over."

27. Abraham gaf een aantal schapen en koeien aan Abimelech om met hem een verbond te sluiten.

28. Maar Abraham zette zeven lammetjes apart.