BasisBijbel

Genesis 19:3-18 BasisBijbel (BB)

3. Maar toen Lot erg bij hen aandrong, gingen ze met hem mee naar huis. Hij maakte voor hen een maaltijd klaar en bakte brood voor hen. Ze aten.

4. Toen ze naar bed wilden gaan, omsingelden de mannen van Sodom het huis. Alle mannen van de hele stad, jong en oud, waren naar Lots huis gekomen.

5. Ze schreeuwden naar Lot: "Waar zijn die mannen die vannacht bij je zijn gekomen? Breng ze naar buiten, want we willen seks met hen hebben!"

6. Toen ging Lot naar buiten en deed de deur achter zich dicht.

7. Hij zei: "Vrienden, doe dat alsjeblieft niet.

8. Ik heb twee jonge, ongetrouwde dochters. Die wil ik wel naar buiten brengen. Jullie mogen met hen doen wat jullie willen. Maar doe deze mannen geen kwaad. Ze zijn mijn gasten en ze staan onder mijn bescherming."

9. Maar ze zeiden: "Opzij! Jij bent maar een vreemdeling hier en nu wil jij ons vertellen wat wij moeten doen? Pas maar op, anders doen we met jou nog iets ergers dan met hen!" En ze drongen tegen Lot op en probeerden de deur open te breken.

10. Maar Lots gasten trokken Lot naar binnen en deden de deur dicht.

11. En ze zorgden ervoor dat de kerels de deur niet konden vinden, hoe goed ze ook zochten. Het was net alsof ze blind waren.

12. Toen zeiden de mannen tegen Lot: "Wie horen er hier nog meer bij jou? Zijn je dochters verloofd? Heb je nog meer zonen of dochters? Als er in de stad nog meer mensen bij jou horen, neem hen dan mee, de stad uit.

13. Want we gaan deze stad verwoesten. De Heer heeft gehoord dat er luid wordt geklaagd over de slechtheid van de mensen hier. Daarom heeft Hij ons gestuurd om de stad te vernietigen."

14. Toen ging Lot naar de mannen die met zijn dochters zouden trouwen en zei: "Kom mee, vlucht de stad uit, want de Heer gaat de stad verwoesten." Maar ze dachten dat hij hen voor de gek hield.

15. Het begon dag te worden. Daarom drongen de engelen er bij Lot op aan dat hij moest opschieten. Ze zeiden: "Kom mee en vlucht met je vrouw en je twee dochters. Dan zullen jullie niet worden gedood. Want de stad gaat verwoest worden vanwege alle misdaden die hier gebeuren."

16. Maar Lot bleef aarzelen. Daarom grepen de mannen hem, zijn vrouw en zijn twee dochters bij de hand en brachten hen de stad uit. Want de Heer wilde hen redden.

17. Zodra ze buiten de stad waren, zeiden ze: "Ren voor je leven! Kijk niet om en blijf niet hier in de vlakte staan. Vlucht naar de bergen, zodat jullie niet sterven."

18. Maar Lot zei: "Nee, heer, kijk toch!