8. Toen het eten klaar was, zette hij het voor de mannen neer, met boter en melk. Hij bleef onder de boom staan terwijl zij aten.
9. Toen vroegen ze hem: "Waar is je vrouw Sara?" Hij zei: "Daar, in de tent."
10. En Hij zei tegen hem: "Over een jaar kom Ik bij je terug. Dan zal je vrouw Sara een zoon hebben." Sara luisterde bij de ingang van de tent, die achter Hem was.