13. Toen noemde Hagar God 'de God die ziet.' Ze zei: "Ik zocht Hem niet, maar Hij zocht míj wel!"
14. Daarom noemen de mensen die bron sindsdien 'Lachai-Roï' [ (= 'bron voor de Levende God die mij ziet') ]. Die bron is tussen Kades en Bered.
15. En Hagar kreeg een zoon. Abram noemde hem Ismaël.
16. Abram was 86 jaar toen Ismaël werd geboren.