BasisBijbel

Genesis 12:7-14 BasisBijbel (BB)

7. Toen kwam de Heer bij Abram en zei: "Ik ga dit land later aan jouw familie geven." Abram bouwde een altaar voor de Heer op de plaats waar Hij naar hem toe gekomen was.

8. Toen brak hij zijn tenten af en trok [ in zuidelijke richting ] naar de bergen aan de oostkant van Bet-El. Daar zette hij zijn tenten weer op, tussen Bet-El in het westen en Ai in het oosten. Hij bouwde er een altaar voor de Heer en aanbad daar de Heer.

9. Vandaar trok Abram steeds verder naar het zuiden.

10. Toen kwam er hongersnood in Kanaän. Daarom trok Abram naar Egypte. Daar wilde hij blijven wonen zolang er in Kanaän hongersnood was. Want het was een heel zware hongersnood.

11. Toen hij bij de grens van Egypte kwam, zei hij tegen zijn vrouw Saraï: "Je bent een mooie vrouw.

12. Als de Egyptenaren je zien, zullen ze mij vermoorden om met jou te kunnen trouwen. Ze zullen me doden omdat je mijn vrouw bent.

13. Zeg daarom dat je mijn zus bent. Dan zullen ze me goed behandelen en me in leven laten."

14. Toen Abram Egypte binnentrok, zagen de Egyptenaren dat Saraï een heel mooie vrouw was.