BasisBijbel

Genesis 10:14-32 BasisBijbel (BB)

14. de Patrusieten, de Kasluhieten (waaruit de Filistijnen zijn ontstaan) en de Kaftorieten.

15. Kanaän werd vader van Sidon, zijn eerste zoon, en Het.

16. Hij is de voorvader van de Jebusieten, de Amorieten, de Girgasieten,

17. de Hevieten, de Arkieten, de Sinieten, de Arvadieten, de Zemarieten en de Hamatieten.

18. Daarna verspreidden de verschillende families van Kanaän zich.

19. De grens van het gebied van de Kanaänieten liep van Sidon in de richting van Gerar tot Gaza, in de richting van Sodom, Gomorra, Adama en Zeboïm tot Lasa.

20. Dit waren de zonen van Cham. Ze woonden in verschillende gebieden, verdeeld volgens hun stammen en families, met allemaal een eigen taal.

21. Ook Sem, de broer van Jafet, kreeg zonen. Sem was de oudste zoon [ van Noach ]. Sem was de overgrootvader van Heber.

22. De zonen van Sem waren: Elam, Assur, Arpachsad, Lud en Aram.

23. De zonen van Aram waren: Uz, Hul, Geter en Mas.

24. Arpachsad kreeg een zoon: Sela. Sela kreeg een zoon: Heber.

25. Heber kreeg twee zonen: de ene heette Peleg [ (= 'scheiding') ], want in zijn tijd werd de aarde gedeeld. De andere zoon, de broer van Peleg, heette Joktan.

26. De zonen van Joktan waren: Almodad, Selef, Hazarmavet, Jera,

27. Hadoram, Uzal, Dikla,

28. Obal, Abimaël, Scheba,

29. Ofir, Havila en Jobab. Dat waren de zonen van Joktan.

30. Ze woonden vanaf Mescha naar het oosten, in de richting van de bergen van Sefar.

31. Dit waren de zonen van Sem. Ze woonden in verschillende gebieden, verdeeld volgens hun stammen en families, met allemaal een eigen taal.

32. Dit zijn de families van de zonen van Noach. Deze families werden volken die zich na de grote overstroming over de aarde verspreidden.