BasisBijbel

Genesis 1:15-22 BasisBijbel (BB)

15. De lichten moeten aan de hemel staan en licht geven op de aarde." Wat Hij zei, gebeurde.

16. God maakte de twee grote lichten. Het grote licht moest overdag schijnen, het kleine licht 's nachts. Ook maakte Hij de sterren.

17. God zette de lichten aan de hemel om licht te geven op de aarde.

18. Ze moesten verschil maken tussen de dag en de nacht, en tussen licht en donker. En God zag dat het goed was.

19. Toen werd het avond en weer ochtend: de vierde dag was voorbij.

20. En God zei: "Ik wil dat het water vol zit met dieren en dat er in de lucht boven de aarde vogels vliegen."

21. Toen maakte God de grote en kleine zeedieren. Het water krioelde ervan. Hij maakte alle dieren verschillend, allemaal verschillende soorten. Ook maakte Hij allerlei vogels, allemaal verschillende soorten. En God zag dat het goed was.

22. God zegende al die dieren en zei: "Krijg veel jongen, zodat er heel veel van jullie komen. De zee moet vol worden met zeedieren en de aarde moet vol worden met vogels."