BasisBijbel

Genesis 1:1-12 BasisBijbel (BB)

1. In het begin maakte God de hemel en de aarde.

2. De aarde was helemaal leeg. Er was nog niets. De aarde was bedekt met water en het was er helemaal donker. De Geest van God waaide over het diepe water.

3. En God zei: "Ik wil dat er licht is!" Toen was er licht.

4. En God zag dat het licht goed was. God scheidde licht en donker van elkaar.

5. Het licht noemde Hij 'dag' en het donker noemde Hij 'nacht.' Toen werd het avond en weer ochtend: de eerste dag was voorbij.

6. En God zei: "Ik wil dat al het water zich in tweeën verdeelt."

7. Toen verdeelde het water zich in water boven in de lucht en water beneden op de aarde. Zo gebeurde wat Hij zei.

8. Het bovenste deel noemde Hij 'hemel.' Toen werd het avond en weer ochtend: de tweede dag was voorbij.

9. En God zei: "Ik wil dat het water beneden op de aarde naar één plek stroomt, zodat er ook droge grond tevoorschijn komt." Wat Hij zei, gebeurde.

10. De droge grond noemde Hij 'aarde' en het samengestroomde water noemde Hij 'zee.' En God zag dat het goed was.

11. En God zei: "Ik wil dat er uit de aarde gras en allerlei planten en bomen ontstaan. Planten die zaden maken en bomen waar vruchten aan groeien. Alle soorten bomen moeten hun eigen soort vruchten krijgen met zaad er in." Wat Hij zei, gebeurde.

12. Er begon gras op de aarde te groeien en er ontstonden allerlei planten. Elke soort had zijn eigen soort zaad. En de bomen hadden allemaal hun eigen soort vruchten met zaad er in.