Genesis

  1. 1
  2. 2
  3. 3
  4. 4
  5. 5
  6. 6
  7. 7
  8. 8
  9. 9
  10. 10
  11. 11
  12. 12
  13. 13
  14. 14
  15. 15
  16. 16
  17. 17
  18. 18
  19. 19
  20. 20
  21. 21
  22. 22
  23. 23
  24. 24
  25. 25
  26. 26
  27. 27
  28. 28
  29. 29
  30. 30
  31. 31
  32. 32
  33. 33
  34. 34
  35. 35
  36. 36
  37. 37
  38. 38
  39. 39
  40. 40
  41. 41
  42. 42
  43. 43
  44. 44
  45. 45
  46. 46
  47. 47
  48. 48
  49. 49
  50. 50

BasisBijbel

Genesis 6 BasisBijbel (BB)

De reuzen

1. Er kwamen steeds meer mensen op de aarde.

2. En de zonen van God zagen dat de dochters van de mensen erg mooi waren. Ze trouwden met hen, met wie ze maar wilden.

3. Toen zei de Heer: "Mijn Geest zal niet voor altijd de mensen blijven waarschuwen. Ze zijn sterfelijk en krijgen [ nog maar ] 120 jaar."

4. In die tijd en ook daarna leefden er reuzen op aarde. Dat waren de kinderen die geboren waren nadat de zonen van God getrouwd waren met de dochters van de mensen. Zij waren de grote, machtige helden uit de vroege tijd.

Noach moet een boot bouwen

5. De Heer zag dat de mensen op de aarde erg slecht waren. Alles wat ze bedachten en deden was slecht.

6. Daarom had de Heer er spijt van dat Hij de mensen had gemaakt. Hij had veel verdriet over wat ze deden.

7. Daarom besloot Hij: "Ik zal de mensen die Ik heb gemaakt allemaal doden. En niet alleen de mensen, maar ook alle dieren. Want Ik heb er spijt van dat Ik hen heb gemaakt."

8. Maar Noach was niet slecht. God zag dat en was blij met hem. Daarom wilde Hij hem redden.

9. Dit is de geschiedenis van Noach. Noach was in die tijd de enige die leefde zoals God het wil. Hij deed geen slechte dingen, want hij leefde met God.

10. Noach kreeg drie zonen: Sem, Cham en Jafet.

11. God vond dat de aarde helemaal bedorven was. Overal was geweld.

12. Hij zag dat alle mensen slecht geworden waren.

13. Daarom zei God tegen Noach: "Ik heb besloten om alle mensen te doden. Want het is hun schuld dat er zoveel geweld op aarde is. Daarom ga Ik hen samen met de aarde vernietigen.

14. Maak van hout een dichte boot, met kamers er in. Besmeer hem van binnen en van buiten met teer [ om hem waterdicht te maken ].

15. Hij moet 300 el [ (150 meter) ] lang, 50 el [ (25 meter) ] breed en 30 el [ (15 meter) ] hoog worden.

16. Maak een raam op 1 el [ (50 centimeter) ] van de bovenkant. Maak aan de zijkant van de boot een deur. Bouw een onderste, een tweede en een derde verdieping.

17. Want Ik zal een grote overstroming laten komen. Daarmee zal Ik alles wat leeft vernietigen. Alle mensen en dieren zullen sterven.

18. Maar met jou zal Ik een verbond sluiten. [ Jou wil Ik redden. ] Jij moet in de boot gaan met je zonen, je vrouw en de vrouwen van je zonen.

19. Breng van alle dieren één mannetje en vrouwtje in de boot. Zij zullen samen met jullie worden gered.

20. Van alle soorten vogels en van alle soorten dieren zullen één mannetje en één vrouwtje naar je toe komen om te worden gered.

21. En neem eten mee voor jou, je gezin en de dieren."

22. Noach deed precies wat God hem had bevolen.