BasisBijbel

Galaten 4:1-11 BasisBijbel (BB)

1. Ik bedoel het volgende. Stel dat een zoon al wel de erfenis van zijn vader heeft geërfd, maar hij is nog niet volwassen. Dan heeft hij eigenlijk nog net zo weinig als een slaaf.

2. Want hij is wel de eigenaar van alles, maar hij mag er zelf nog helemaal niets mee doen. Iemand anders neemt voor hem de beslissingen. En dat duurt tot het moment dat zijn vader had bepaald.

3. Hetzelfde geldt eigenlijk voor ons. Zolang wij Joden nog niet 'volwassen' waren, moesten we gehoorzamen aan de wet van Mozes die God ons had gegeven. Net zoals een slaaf zijn heer moet gehoorzamen.

4. Maar toen het moment was gekomen dat God had bepaald, stuurde Hij zijn Zoon. Die Zoon werd geboren uit een [ Joodse ] vrouw. En omdat Hij dus een Jood was, moest Hij zich aan de wet van Mozes houden.

5. Alleen zó zou Hij de mensen die zich [ ook ] aan de wet van Mozes moesten houden, kunnen bevrijden. [ Zo zouden we niet langer slaven zijn. ] We werden kinderen van God, met de rechten van kinderen.

6. En omdat jullie kinderen van God zijn, heeft God de Geest van zijn Zoon in jullie hart uitgestort. Die Geest roept [ in je ]: "Lieve Vader!"

7. Jullie zijn dus geen slaven meer, maar kinderen van God. En omdat jullie Gods kinderen zijn, erven jullie ook, dankzij Christus.

8. Toen jullie God nog niet kenden, dienden jullie goden die eigenlijk helemaal geen goden zijn.

9. Maar nu hebben jullie God leren kennen (of beter gezegd: nu kent God júllie). Waarom willen jullie je dan weer aan allerlei nutteloze godsdienstige regels gaan houden? Jullie maken jezelf opnieuw tot slaven van wetten en regels.

10. Jullie houden je aan allerlei speciale dagen en maanden, feesten en jaren!

11. Ik ben ongerust over jullie. Ik ben bang dat mijn moeite voor jullie misschien voor niets is geweest.