BasisBijbel

Filippenzen 2:11-26 BasisBijbel (BB)

11. Hij wil dat iedereen hardop zal toegeven dat Jezus de Heer is. Want dat eert God de Vader!

12. Lieve broeders en zusters, toen ik bij jullie was, gehoorzaamden jullie mij in alles wat ik zei. Nu ik niet bij jullie ben, wil ik dat jullie dat nog veel méér doen. Blijf ook nu met diep ontzag voor God je best doen om zó te leven als past bij mensen die bij God horen.

13. God zal ervoor zorgen dat jullie willen doen wat zijn plan voor jullie is. En dat niet alleen. Hij zal er óók voor zorgen dat jullie dat ook kúnnen.

14. Doe alles zonder mopperen of klagen.

15. Zorg ervoor dat niemand iets slechts van jullie kan zeggen. Wees echte kinderen van God op wie niets valt aan te merken. Want dan zullen jullie als stralende sterren zijn, die opvallen tussen de slechte en ongehoorzame mensen van deze tijd.

16. Blijf gehoorzaam aan het woord dat leven geeft. Dan heb ik tenminste niet voor niets zo mijn best voor jullie gedaan. En dan zal ik op de dag dat Christus terugkomt, trots op jullie kunnen zijn.

17. Jullie zullen je geloof als een offer aan God kunnen aanbieden. Daar ben ik heel erg blij over. Zelfs als jullie geloof mij mijn leven kost. Ik zal blij zijn, samen met jullie.

18. En ik wil dat jullie daar ook samen met mij blij over zullen zijn.

19. Ik wil Timoteüs zo gauw mogelijk naar jullie toe sturen. Ik vertrouw er op dat de Heer Jezus er snel voor zal zorgen dat dat kan. Want ik wil graag van hem horen hoe het met jullie gaat. Dan zal ik weer vol goede moed zijn.

20. Want hij wil net zo graag als ik jullie met alles helpen. Daarin is hij de enige.

21. Want de meeste mensen denken alleen maar aan hun eigen zaken. Ze denken niet aan die van Jezus Christus.

22. Maar Timoteüs heeft samen met mij hard gewerkt om het goede nieuws bekend te maken. Dat weten jullie. Hij is mij daarin zo trouw als een zoon die zijn vader helpt.

23. Zodra ik weet hoe het met mijn rechtszaak gaat, wil ik hem naar jullie toe sturen.

24. Maar ik hoop dat ik ook zelf gauw naar jullie toe kan komen. Ik vertrouw er op dat de Heer daarvoor zal zorgen.

25. Het leek mij goed om mijn broeder, medewerker en medestrijder Epafroditus naar jullie terug te sturen. Jullie hadden hem hierheen gestuurd, om mij te komen helpen en voor mij te zorgen.

26. Maar nu wilde hij erg graag weer naar jullie terug gaan. Ook omdat hij bezorgd over jullie was. Want hij wist dat jullie hadden gehoord dat hij heel erg ziek is geweest.