BasisBijbel

Filemon 1:1-14 BasisBijbel (BB)

1. Dit is een brief van Paulus en broeder Timoteüs. Ik zit op dit moment gevangen voor mijn geloof in Jezus. We schrijven deze brief aan onze goede vriend en medewerker Filemon.

2. Ook aan onze lieve zuster Appia, aan onze medestrijder Archippus, en aan de gemeente die bij jullie thuis samenkomt.

3. Ik bid dat God, die onze Vader is, in alles goed voor jullie zal zijn. En dat jullie vol zullen zijn van de vrede van de Heer Jezus Christus .

4. Altijd als ik voor je bid, Filemon, dank ik God voor je.

5. Want ik heb gehoord hoeveel je van de Heer Jezus en alle gelovigen houdt, en hoe trouw je aan hen bent.

6. Dan bid ik dat je door je geloof steeds beter zal begrijpen welke goede dingen we allemaal in Jezus Christus hebben gekregen.

7. Jouw liefde heeft me erg bemoedigd en blij gemaakt. Want je hebt veel gelovigen bemoedigd en opgebouwd in hun geloof, broeder.

8. In Christus ben ik jouw broeder. Daarom zou ik het volle recht hebben om je te bevelen je plicht te doen.

9. Maar omdat ik zoveel van je houd, [ beveel ik niets, maar ] vráág ik het je liever. Het zit namelijk zó, dat ik, Paulus, een oude man ben geworden. Bovendien zit ik op dit moment gevangen voor Jezus Christus.

10. Daarom wil ik je iets vragen voor iemand die door mij in de Heer is gaan geloven terwijl ik in de gevangenis zat. Hij is als een zoon voor me. Ik bedoel Onesimus [ (= 'nuttig') ].

11. Vroeger had hij voor jou weinig nut. Maar nu is hij voor jou én voor mij heel erg nuttig.

12. Nu stuur ik hem naar je terug, en het voelt alsof ik mijn eigen hart naar je toe stuur.

13. Ik had hem graag bij me willen houden. Want dan zou hij mij namens jou kunnen dienen, nu ik voor mijn geloof in het goede nieuws gevangen zit.

14. Maar dat heb ik niet willen doen zonder dat jij het goedvond. Maar ik wil niet dat je iets doet omdat ik het je beveel. Je moet het zelf graag willen. [ Daarom vraag ik het je. ]