BasisBijbel

Ezra 6:8-17 BasisBijbel (BB)

8. U moet de Judeese leiders betalen uit de belastingen die u uit die provincie binnenkrijgt, zodat ze genoeg geld hebben om het werk te kunnen doen.

9. Verder moet u hun geven wat er nodig is voor de brand-offers voor de God van de hemel: jonge stieren, mannetjes-schapen en lammetjes, en graan, zout, wijn en olijf-olie. De priesters in Jeruzalem zullen u precies vertellen wat er nodig is. Zorg dat ze elke dag krijgen wat er nodig is.

10. Want ik wil dat zij de God van de hemel de offers kunnen brengen en voor mij en mijn zonen kunnen bidden.

11. Wie niet gehoorzaamt aan deze bevelen, zal worden opgehangen aan een paal die uit zijn eigen huis zal worden gerukt. En zijn huis zal worden verwoest.

12. De God die daar in die tempel wil wonen, zal alle koningen en alle volken doden die proberen deze tempel in Jeruzalem weer te verwoesten. Ik, Darius, heb deze bevelen gegeven. Zorg ervoor dat ze snel en goed worden uitgevoerd!"

13. Tatnai, Setar-Boznai en al hun ambtenaren deden toen precies wat de koning had bevolen.

14. De leiders van de Judeeërs bouwden voorspoedig verder. In die tijd waren Haggaï en Zacharia, de zoon van Iddo, hun profeten. Zoals God en koning Kores, koning Darius en [ later ] koning Artasasta hadden bevolen, maakten ze het werk aan de tempel helemaal af.

15. Op de derde dag van de maand Addar waren ze klaar. Darius was toen zes jaar koning.

16. Toen vierden de Israëlieten, de priesters, de Levieten en alle anderen die uit Babel waren teruggekomen een groot feest. Op dat feest werd de tempel van God plechtig in gebruik genomen.

17. Ze offerden 100 stieren, 200 mannetjes-schapen en 400 lammetjes. Ook offerden ze twaalf mannetjes-geiten om vergeving te vragen voor alles wat Israël verkeerd had gedaan tegen God: voor elke stam één geit.