BasisBijbel

Ezra 2:53-64 BasisBijbel (BB)

53. Barkos, Sisera, Tema,

54. Nezia en Hatifa.

55. Van de nakomelingen van de knechten van koning Salomo gingen de volgende mannen terug: de mannen uit de families van Sotai, Soferet, Peruda,

56. Jaäla, Darkon, Giddel,

57. Sefatja, Hattil, Pocheret-Hazzebaïm en Ami.

58. Samen met de tempelknechten waren dat 392 mannen.

59. Uit Tel-Mela, Tel-Harsa, Kerub, Addan en Immer kwam ook nog een groot aantal mannen die niet konden bewijzen dat hun families bij het volk Israël hoorden.

60. Dat waren 652 mannen uit de families van Delaja, Tobia en Nekoda.

61. Ook een aantal mannen uit de priesterfamilies, namelijk uit de families van Habaja, Koz en Barzillai. Barzillai was getrouwd met een dochter van [ een andere ] Barzillai uit Gilead. Hij was naar hem genoemd.

62. Deze mannen konden niet bewijzen dat ze bij het volk Israël hoorden. Hun namen waren niet te vinden op de namenlijsten van Israël. Daarom werd tegen hen gezegd dat ze geen priester mochten worden.

63. De leider [ Zerubbabel ] zei tegen hen dat ze daarom ook niet mochten eten van het allerheiligste deel van de offers dat voor de priesters was. Dat werd hun verboden totdat er weer een hogepriester zou zijn die met de Urim en Tummim de Heer om raad zou vragen.

64. In totaal zouden er 42.360 mannen teruggaan.