51. Bakbuk, Hakufa, Harhur,
52. Bazlut, Mehida, Harsa,
53. Barkos, Sisera, Tema,
54. Nezia en Hatifa.
55. Van de nakomelingen van de knechten van koning Salomo gingen de volgende mannen terug: de mannen uit de families van Sotai, Soferet, Peruda,
56. Jaäla, Darkon, Giddel,
57. Sefatja, Hattil, Pocheret-Hazzebaïm en Ami.
58. Samen met de tempelknechten waren dat 392 mannen.
59. Uit Tel-Mela, Tel-Harsa, Kerub, Addan en Immer kwam ook nog een groot aantal mannen die niet konden bewijzen dat hun families bij het volk Israël hoorden.