BasisBijbel

Ezra 10:5-17 BasisBijbel (BB)

5. Toen stond Ezra op. Hij liet de leiders van de priesters en van de Levieten zweren dat ze zouden doen wat ze hadden beloofd.

6. Toen vertrok Ezra uit de tempel. Hij ging naar de kamer van Johanan, de zoon van Eljasib. Daar bleef hij die nacht. Hij at niets en dronk niets. Want hij treurde erover dat de mensen die in Babel hadden gewoond, ontrouw waren geworden aan God.

7. Toen liet hij in heel Juda en heel Jeruzalem bekend maken dat alle mensen die in Babel hadden gewoond, naar Jeruzalem moesten komen.

8. De leiders hadden het volgende besloten: iedereen moest er binnen drie dagen zijn. Was hij er dan niet, dan zou hem alles wat hij had, worden afgenomen. En hij zou het land uitgezet worden.

9. Zo kwamen alle mannen van de stammen van Juda en Benjamin binnen drie dagen naar Jeruzalem. Op de 20e dag van de negende maand was iedereen er. Alle mensen gingen op het plein voor de tempel zitten. Ze rilden, omdat het zo'n ernstige zaak was, en omdat het hard regende.

10. De priester Ezra stond op en zei tegen hen: "Jullie zijn ontrouw geweest aan de Heer God. Want jullie zijn met vrouwen van andere volken getrouwd. Daardoor is de schuld van het volk Israël nog groter geworden dan die al was.

11. Geef nu toe aan de Heer, de God van jullie voorvaders, dat jullie verkeerd hebben gedaan, en wees Hem gehoorzaam. Hij wil niet dat jullie leven met mensen van andere volken, dus ook niet met deze vrouwen. Stuur hen dus weg."

12. Het volk antwoordde: "We zullen doen wat u zegt.

13. Maar er zijn hier heel veel mensen, en het regent hard. We kunnen niet buiten blijven staan. We kunnen dit niet binnen één of twee dagen regelen. Want heel veel mannen hier zijn met vrouwen van andere volken getrouwd.

14. Laten we het werk verdelen over onze leiders. Alle mannen die met vrouwen van andere volken zijn getrouwd, moeten naar de leiders en rechters van hun stad gaan. Die zullen hun dan zeggen wat er moet gebeuren. Dan zal onze God hierover niet langer boos op ons zijn."

15. Alleen Jonatan de zoon van Asaël, en Jehazia de zoon van Tikva waren het er niet mee eens. Toen begonnen ook Mesullam en de Leviet Sabbetai te protesteren.

16. Maar verder waren alle mannen die in Babel hadden gewoond het er mee eens. Ezra wees een aantal familiehoofden aan en schreef hun namen op een lijst. Zij moesten allemaal in hun eigen familie nagaan wie er met een vrouw van een ander volk waren getrouwd. Ze begonnen daarmee op de eerste dag van de tiende maand.

17. Op de eerste dag van de eerste maand waren ze daarmee klaar.