BasisBijbel

Ezra 10:11-25 BasisBijbel (BB)

11. Geef nu toe aan de Heer, de God van jullie voorvaders, dat jullie verkeerd hebben gedaan, en wees Hem gehoorzaam. Hij wil niet dat jullie leven met mensen van andere volken, dus ook niet met deze vrouwen. Stuur hen dus weg."

12. Het volk antwoordde: "We zullen doen wat u zegt.

13. Maar er zijn hier heel veel mensen, en het regent hard. We kunnen niet buiten blijven staan. We kunnen dit niet binnen één of twee dagen regelen. Want heel veel mannen hier zijn met vrouwen van andere volken getrouwd.

14. Laten we het werk verdelen over onze leiders. Alle mannen die met vrouwen van andere volken zijn getrouwd, moeten naar de leiders en rechters van hun stad gaan. Die zullen hun dan zeggen wat er moet gebeuren. Dan zal onze God hierover niet langer boos op ons zijn."

15. Alleen Jonatan de zoon van Asaël, en Jehazia de zoon van Tikva waren het er niet mee eens. Toen begonnen ook Mesullam en de Leviet Sabbetai te protesteren.

16. Maar verder waren alle mannen die in Babel hadden gewoond het er mee eens. Ezra wees een aantal familiehoofden aan en schreef hun namen op een lijst. Zij moesten allemaal in hun eigen familie nagaan wie er met een vrouw van een ander volk waren getrouwd. Ze begonnen daarmee op de eerste dag van de tiende maand.

17. Op de eerste dag van de eerste maand waren ze daarmee klaar.

18. Dit is de lijst van mannen die met buitenlandse vrouwen waren getrouwd:Van de priesters waren dat: uit de familie van Jozua: de zoon van Jozadak en zijn broers: Maäseja, Eliëzer, Jarib en Gedalja.

19. Ze beloofden plechtig dat ze hun vrouwen zouden wegsturen. Ze moesten een mannetjes-schaap van hun kudde offeren om vergeving te krijgen.

20. Uit de familie van Immer: Hanani en Zebadja.

21. Uit de familie van Harim: Maäseja, Elia, Semaja, Jehiël en Uzzia.

22. Uit de familie van Pashur: Eljoënai, Maäseja, Ismaël, Netaneël, Jozabad en Elasa.

23. Van de Levieten: Jozabad, Simeï, Kelaja (dat is Kelita), Petaja, Juda en Eliëzer.

24. Van de zangers: Eljasib.

25. Van de poortwachters: Sallum, Telem en Uri.Van de rest van de Israëlieten:Uit de familie van Paros: Ramja, Jezzia, Malkia, Miamin, Eleazar, Malkia en Benaja.