BasisBijbel

Ezechiël 7:18-27 BasisBijbel (BB)

18. De mensen zullen rouwkleren aantrekken en [ als teken van verdriet ] hun hoofd kaalscheren. Ze zullen bang en radeloos zijn. Ze zullen zich verschrikkelijk schamen voor alles wat er met hen gebeurt.

19. Ze kunnen hun zilver en goud wel op straat gooien, want ze hebben er niets meer aan. Het kan hen niet redden op de dag dat Ik hen straf. Ze kunnen het niet eten, ze kunnen er hun magen niet mee vullen. Door hun goud en zilver zijn ze Mij ongehoorzaam geworden. Daarvoor zullen ze nu veroordeeld worden.

20. Ik had kostbaarheden aan hen gegeven. Maar ze hebben die gebruikt om er walgelijke godenbeelden van te maken. Daarom zullen hun kostbaarheden meegenomen worden door vreemden.

21. Want Ik zal ze door vreemdelingen laten roven. Ik zal alles als buit meegeven aan slechte mensen die ermee doen wat ze willen.

22. Ik zal niets meer met mijn volk te maken willen hebben. Vreemdelingen zullen de heiligste plaats van mijn tempel binnendringen, zodat die niet meer heilig zal zijn.

23. Leg de boeien klaar, want het land is vol moordenaars. De stad is vol geweld.

24. Daarom zal Ik het wreedste volk laten komen. Zij zullen in de huizen gaan wonen. Ik zal een einde maken aan alles waar de machtigen en rijken zo trots op waren. En de heiligdommen van hun afgoden zullen worden vernield.

25. De mensen zullen zoeken naar een manier om gered te worden. Maar er is geen redding.

26. Ramp op ramp zal komen. Allerlei geruchten zullen de ronde doen. De mensen zullen tevergeefs naar de profeet gaan. De priesters zullen niet weten wat ze het volk moeten zeggen. De wijze mannen zullen het volk geen raad kunnen geven.

27. De koning zal treuren. De leiders zullen er verschrikkelijk aan toe zijn. Het volk zal verlamd zijn van angst. Ik zal hen straffen voor hun manier van leven. Ik zal hen veroordelen voor wat ze hebben gedaan. Dan zullen ze beseffen dat Ik de Heer ben."