BasisBijbel

Ezechiël 48:14-25 BasisBijbel (BB)

14. Ze mogen daarvan niets verkopen of met iemand anders ruilen. Ze mogen ook niets van de oogst van dat gebied verkopen of weggeven, want het is van Mij.

15. De 5000 el [ (2,65 km) ] die in de breedte overblijft langs de grens van 25.000 el [ (13,25 km) ], is niet voor Mij. Het is voor gewoon gebruik. Er moet een stad gebouwd worden, met een open ruimte er omheen voor akkers en weiden. De stad moet in het midden van de open ruimte liggen.

16. Dit zijn de maten van de stad: de noordkant, zuidkant, oostkant en westkant van de stad moeten allemaal 4500 el [ (2,4 km) ] zijn.

17. Rond de stad moet aan alle kanten een open ruimte zijn van 250 el [ (132,5 m) ] voor akkers en weiden.

18. Aan de oostkant en de westkant daarvan blijft dan 10.000 el [ (5,3 km) ] over langs het gebied waar de priesters uit de familie van Zadok wonen. Die grond is voor velden en akkers voor de mensen die in de stad wonen en werken.

19. De mensen die in de stad werken, zullen komen uit alle stammen van Israël.

20. Het hele gebied dat voor Mij is, zal een vierkant zijn van 25.000 el [ (13,25 km) ] breed en 25.000 el lang. En de stad ligt in dat gebied.

21. De delen die daarnaast dan nog over zijn, zijn voor de koning. Zijn gebied is zo breed als het gebied dat voor Mij is, en loopt aan de oostkant vanaf die grond tot aan de oostgrens, en aan de westkant vanaf die grond tot aan de zee. Het gebied dat voor Mij is en de tempel liggen in het midden van dat gebied.

22. Het gebied van de Levieten en het gebied van de stad liggen dus midden in het gebied van de koning. Alles wat overblijft tussen het gebied van de stam van Juda en het gebied van de stam van Benjamin, zal voor de koning zijn.

23. De rest van de stammen krijgt de volgende gebieden: Langs het gebied dat van Mij is, van het oosten tot het westen, krijgt de stam van Benjamin één deel.

24. Langs het gebied van de stam van Benjamin, van het oosten tot het westen, krijgt de stam van Simeon één deel.

25. Langs het gebied van de stam van Simeon, van het oosten tot het westen, krijgt de stam van Issaschar één deel.