BasisBijbel

Ezechiël 45:1-7 BasisBijbel (BB)

1. [ De Heer zei: ] "Jullie moeten het land verdelen onder het volk Israël, door er over te loten. Jullie moeten ook een deel van het land aan Mij geven: een stuk van 25.000 el [ (13,25 km) ] lang en 20.000 el [ (10,6 km) ] breed. Dit hele stuk zal voor Mij zijn.

2. Van dat stuk grond is een vierkant stuk van 500 el [ (265 m) ] breed en 500 el lang voor de bouw van de tempel. Er moet aan alle kanten een vrij stuk grond omheen zijn van 50 el [ (26,5 m) ].

3. Meet een strook grond af van 25.000 el [ (13,25 km) ] lang en 10.000 el [ (5,3 km) ] breed. In dat gebied zal de tempel met daarin de allerheiligste kamer worden gebouwd.

4. Het zal een heilig gebied zijn. Daar mogen de priesters wonen die Mij mogen dienen in de tempel. Daar mogen ze hun huizen bouwen.

5. Het andere stuk van 25.000 el [ (13,25 km) ] lang en 10.000 el [ (5,3 km) ] breed is de plaats waar de andere Levieten mogen wonen. Ze zullen er 20 kamers hebben.

6. Naast het gebied dat voor Mij is, komt een gebied van 5000 el [ (2,65 km) ] breed en 25.000 el [ (13,25 km) ] lang. Daarin komt een stad waar de andere Israëlieten mogen wonen.

7. De koning krijgt het gebied aan de westkant van de tempel en de stad, tot aan de westgrens van zijn land. Ook het gebied aan de oostkant van de tempel en de stad, tot aan de oostgrens van zijn land. Die twee gebieden zullen zijn eigen grondgebied zijn. De lengte van zijn gebied is net zo groot als van de gebieden die de verschillende stammen gekregen hebben.