BasisBijbel

Ezechiël 44:12-18 BasisBijbel (BB)

12. Omdat ze priesters van walgelijke afgoden zijn geweest toen mijn volk andere goden ging dienen, en omdat ze ervoor gezorgd hebben dat het volk Israël bij Mij wegliep, zal Ik hen straffen.

13. Ze zullen Mij niet meer als priesters mogen dienen: ze mogen de heilige dingen en de allerheiligste dingen niet meer aanraken. Dat is hun straf voor de vreselijke dingen die ze hebben gedaan.

14. Daarom mogen ze alleen het gewone werk doen dat er zoal in de tempel gedaan moet worden.

15. Alleen de Levitische priesters uit de familie van Zadok mogen bij Mij komen en Mij dienen. Want zij hebben zich wel aan de regels van mijn tempel gehouden toen de rest van de Israëlieten ontrouw aan Mij werd. Zij zullen Mij mogen dienen en het vet en het bloed van de offerdieren aan Mij mogen offeren, zegt de Heer.

16. Zij mogen in mijn heiligdom binnengaan en bij mijn tafel komen om Mij te dienen."

17. [ De Heer zei: ] "Als de priesters de poorten naar het binnenplein ingaan, moeten ze linnen kleren aantrekken. Als ze hun werk doen in de poorten van het binnenplein, op het binnenplein of in het tempelhuis, mogen ze geen wollen kleren dragen.

18. Ze moeten een linnen tulband op hun hoofd hebben en linnen kleren aanhebben. Ze mogen niets aanhebben waarvan ze gaan zweten.