BasisBijbel

Ezechiël 39:12-24 BasisBijbel (BB)

12. Het volk Israël zal hen begraven, om zo het land schoon te maken. Ze zullen er zeven maanden voor nodig hebben.

13. Het hele volk zal meehelpen. Die dag dat Ik hen heb laten zien hoe machtig Ik ben, zal voortaan een bijzondere dag voor hen zijn, zegt de Heer.

14. Na die zeven maanden zullen ze mannen aanwijzen die door het hele land moeten trekken. Samen met de reizigers moeten ze zoeken naar lijken die nog zijn blijven liggen. Zo zullen ze het land schoonmaken.

15. Als ze menselijke botten vinden, moeten ze er een stok bij in de grond steken. Zo kunnen de botten gemakkelijk gevonden worden door de mannen die de botten zullen begraven. Zij zullen ze begraven in het 'Dal van Gogs Leger.'

16. De stad die in de buurt ligt, zal 'Hamona' [ (= 'menigte') ] genoemd worden. Zo zal het land schoongemaakt worden.

17. Mensenzoon, roep van alle kanten de vogels en de wilde dieren. Roep ze om te komen eten van wat Ik voor hen heb geslacht op de bergen van Israël. Roep: 'Kom allemaal, want er is een groot offer voor jullie geslacht! Eet vlees en drink bloed!

18. Jullie zullen vlees eten van helden, bloed drinken van koningen. Ze zijn geslacht als vee, als wilde buffels.

19. Eet je maar vol van het vet en word maar dronken van het bloed van alles wat Ik voor jullie heb geslacht.

20. Aan de maaltijd die Ik jullie geef, is meer dan genoeg te eten voor jullie allemaal: paarden, ruiters, helden, krijgers.'

21. Zo zal Ik aan de volken laten zien wie Ik ben. Zo zullen alle volken zien hoe Ik Gog straf."

22. [ Verder zei de Heer tegen mij: ] "Nadat Ik Gog gestraft heb, zal het volk Israël beseffen dat Ik vanaf die dag hun God en Heer ben.

23. En de volken zullen begrijpen waarom de bewoners van Israël naar andere landen waren gejaagd. Ze zullen begrijpen dat Ik dat had gedaan omdat ze zich niets van Mij hadden aangetrokken. Dat Ik niets meer met hen te maken wilde hebben omdat ze Mij hadden verlaten. Dat Ik het was die hen in de macht van hun vijanden gaf, zodat ze werden gedood.

24. Het was hun straf voor de vreselijke dingen die ze deden. Daarom verliet Ik hen.