BasisBijbel

Ezechiël 34:26-31 BasisBijbel (BB)

26. Alles op mijn heuvel zal voor hen zijn, en het zal goed met hen gaan. Ik zal op tijd regen geven, heerlijk zachte regenbuien in de regentijd.

27. De bomen en de akkers zullen grote oogsten geven. De schapen zullen veilig in het land kunnen leven. Ik zal hen redden uit de macht van hen die hen slecht behandelen. Dan zullen ze beseffen dat Ik de Heer ben.

28. Ze zullen niet langer een prooi van de andere volken zijn. De wilde dieren zullen hen niet langer opeten. Maar ze zullen veilig wonen, zonder dat iemand hen opschrikt.

29. Er zullen zulke grote oogsten zijn, dat iedereen erover praat. Niemand zal nog sterven van de honger. Geen volk zal hen nog uitlachen.

30. Ze zullen beseffen dat Ik, hun Heer God, met hen ben en dat zij mijn volk zijn, zegt de Heer.

31. Jullie zijn mijn schapen, de mensen voor wie Ik zorg. Jullie zijn mijn volk en Ik ben jullie God, zegt de Heer."