BasisBijbel

Ezechiël 33:24-33 BasisBijbel (BB)

24. "Mensenzoon, de bewoners van de verwoeste steden van Israël zeggen: 'Abraham was maar alleen, en toch bezat hij het hele land. Nu zijn wij een groot volk. Daarom hebben wij nu helemáál recht op dit hele land.'

25. Zeg tegen hen: Dit zegt de Heer: Jullie eten vlees waar het bloed nog in zit. Jullie aanbidden walgelijke afgoden en doden onschuldige mensen. Zouden jullie het land dan mogen houden?

26. Jullie vertrouwen op je zwaard [ in plaats van op Mij ]. Jullie doen vreselijke dingen. Jullie gaan naar bed met de vrouw van iemand anders. Zouden jullie het land dan mogen houden?

27. Ik zweer bij Mijzelf: de mensen die in deze puinhopen blijven wonen, zullen door het zwaard worden gedood. En de mensen die op het open veld gaan wonen, zullen door de wilde dieren worden opgegeten. En de mensen die zich in grotten en holen verbergen, zullen aan de pest sterven.

28. Ik zal het land verwoesten. Al zijn pracht en macht waar het zo trots op was, zal Ik vernietigen. De bergen van Israël zullen een wildernis worden waar niemand meer komt.

29. Ik zal het hele land verwoesten, omdat jullie er vreselijke dingen hebben gedaan. Dan zullen jullie beseffen dat Ik de Heer ben."

30. [ De Heer zei: ] "Mensenzoon, de mensen van je volk praten over jou op de muren en bij de deuren van hun huizen. De één zegt tegen de ander: 'Ga je mee om te horen wat de Heer nu weer tegen hem heeft gezegd?'

31. En ze komen in grote aantallen naar je toe. Ze gaan bij je zitten luisteren, maar zonder er iets mee te doen. Ze zeggen vriendelijke dingen, maar intussen zitten ze te bedenken hoe ze zo rijk mogelijk kunnen worden.

32. Ze vinden je woorden prachtig. Ze luisteren ernaar zoals je luistert naar iemand die een mooi liefdeslied zingt en mooie muziek maakt. Ze luisteren, maar ze doen er niets mee!

33. Maar wanneer gebeurt wat je hebt gezegd – en het staat vast dat het zal gebeuren! – zullen ze beseffen dat er een echte profeet bij hen heeft gewoond."