BasisBijbel

Ezechiël 33:16-33 BasisBijbel (BB)

16. Ik zal niet meer denken aan de slechte dingen die hij eerst heeft gedaan. Hij zal niet langer schuldig zijn. Want hij is gaan leven zoals Ik het wil. Daarom zal hij blijven leven.

17. De mensen van je volk zeggen: 'De Heer doet het verkeerd.' Maar zij doen zélf verkeerd!

18. Als iemand die eerst leefde zoals Ik het wil, verandert en slechte dingen gaat doen, dan zal hij daardoor sterven.

19. Maar als een slecht mens verandert en gaat leven zoals Ik het wil, dan zal hij daarom in leven blijven.

20. Jullie zeggen nog steeds: 'De Heer doet het verkeerd.' Maar omdat júllie verkeerd doen, zal Ik over jullie rechtspreken. Ik zal ieder van jullie oordelen naar wat hij doet, volk van Israël."

21. In het twaalfde jaar [ dat we als gevangenen in Babylonië woonden, ] kwam er op de vijfde dag van de tiende maand een vluchteling uit Jeruzalem naar mij toe. Hij kwam met het bericht: 'Jeruzalem is veroverd en verwoest!'

22. De avond voordat deze man naar mij toe kwam, was de Geest van God over mij gekomen. Vanaf dat moment kon ik weer spreken, want tot dan toe kon ik dat niet. Dus toen deze man 's morgens kwam, kon ik weer spreken.

23. En de Heer zei tegen mij:

24. "Mensenzoon, de bewoners van de verwoeste steden van Israël zeggen: 'Abraham was maar alleen, en toch bezat hij het hele land. Nu zijn wij een groot volk. Daarom hebben wij nu helemáál recht op dit hele land.'

25. Zeg tegen hen: Dit zegt de Heer: Jullie eten vlees waar het bloed nog in zit. Jullie aanbidden walgelijke afgoden en doden onschuldige mensen. Zouden jullie het land dan mogen houden?

26. Jullie vertrouwen op je zwaard [ in plaats van op Mij ]. Jullie doen vreselijke dingen. Jullie gaan naar bed met de vrouw van iemand anders. Zouden jullie het land dan mogen houden?

27. Ik zweer bij Mijzelf: de mensen die in deze puinhopen blijven wonen, zullen door het zwaard worden gedood. En de mensen die op het open veld gaan wonen, zullen door de wilde dieren worden opgegeten. En de mensen die zich in grotten en holen verbergen, zullen aan de pest sterven.

28. Ik zal het land verwoesten. Al zijn pracht en macht waar het zo trots op was, zal Ik vernietigen. De bergen van Israël zullen een wildernis worden waar niemand meer komt.

29. Ik zal het hele land verwoesten, omdat jullie er vreselijke dingen hebben gedaan. Dan zullen jullie beseffen dat Ik de Heer ben."

30. [ De Heer zei: ] "Mensenzoon, de mensen van je volk praten over jou op de muren en bij de deuren van hun huizen. De één zegt tegen de ander: 'Ga je mee om te horen wat de Heer nu weer tegen hem heeft gezegd?'

31. En ze komen in grote aantallen naar je toe. Ze gaan bij je zitten luisteren, maar zonder er iets mee te doen. Ze zeggen vriendelijke dingen, maar intussen zitten ze te bedenken hoe ze zo rijk mogelijk kunnen worden.

32. Ze vinden je woorden prachtig. Ze luisteren ernaar zoals je luistert naar iemand die een mooi liefdeslied zingt en mooie muziek maakt. Ze luisteren, maar ze doen er niets mee!

33. Maar wanneer gebeurt wat je hebt gezegd – en het staat vast dat het zal gebeuren! – zullen ze beseffen dat er een echte profeet bij hen heeft gewoond."