BasisBijbel

Ezechiël 32:1-6 BasisBijbel (BB)

1. In het twaalfde jaar [ dat we als gevangenen in Babylonië woonden, ] zei de Heer op de eerste dag van de twaalfde maand tegen mij:

2. "Mensenzoon, zing dit treurlied over de Farao: Farao, u vindt uzelf een machtig koning, een leeuw van de volken.Maar u bent een riviermonster: waar u liep, borrelde het water,het water golfde en werd troebel en vuil.

3. Daarom zegt de Heer: Ik vang u in mijn vangnet.Een grote menigte zal u op de kant trekken.Ze halen u op met mijn net.

4. Ik zal u op de kant neergooien en in het veld smijten.Daar laat Ik u liggen voor de vogels en de wilde dieren.Ze eten zich vol aan u.

5. Ik verspreid uw vlees over de bergen.Ik vul de dalen met uw stinkende resten.

6. Ik laat het land waar u rondzwom vollopen met uw bloed.Het stijgt tot aan de bergtoppen.De rivieren zullen vol zijn met uw bloed.